Zeg Roodkapje waar ga je henen.
Zo alleen, zo alleen.
Zeg Roodkapje waar ga je henen.
Zo alleen.
Ik ga naar grootmoeder koekjes brengen.
In het bos, in het bos.
Ik ga naar grootmoeder koekjes brengen.
In het bos.
In het bos zijn de wilde dieren.
In het bos, in het bos.
In het bos zijn de wilde dieren.
In het bos.
Ik ben niet bang voor de wilde dieren,
Ben niet bang, ben niet bang.
Ik ben niet bang voor de wilde dieren,
Ben niet bang.
Ik zal wel zien of jij niet bang bent.
Zal eens zien, zal eens zien.
Ik zal wel zien of jij niet bang bent.
Zal eens zien.